Dieren in het arboretum

De vele verschillende bomen en een beheer gericht op biodiversiteit zorgen in het Arboretum voor een zeer gevarieerde begroeiing. Open plekken, dicht gebladerte en vele vruchtdragende bomen en struiken wisselen elkaar af. Behalve de vrijwilligers die het onderhoud doen en de bezoekers is er geen verstoring.

Grotere en kleinere dieren hebben in het arboretum een rustige leefplek of doorgangsgebied gevonden. Hieronder staan een aantal van  de meest in het oog lopende en vliegende soorten.

Reeën

Reeën lopen graag door het arboretum en vinden er eten en slaapplaatsen. Dat is mooi maar ze beschadigen door het schuren met hun geweien de bast van jonge boompjes die daar aan dood kunnen gaan. Daarom ziet u vaak bij nieuwe aanplant ter bescherming een takkenkrans rond de stam.

Andere zoogdieren

Boommarter, vos, eekhoorn en das zijn incidentele gasten en worden af en toe gezien. Hun uitwerpselen en graafsporen worden wel regelmatig gespot. Verder zijn er veel muizen die holletjes in de grond graven en daarbij helaas soms ook kwetsbare boompjes beschadigen door aan de bast te knagen. Er zijn  ook vleermuizen maar die laten zich niet vaak zien.

(Op de foto: een rosse woelmuis.)

Vogels

Veel vogels voelen zich thuis in het gevarieerde aanbod aan bomen en struiken en bouwen daar hun nesten. In het voorjaar is het een feest om ’s morgens vroeg naar de zang te komen luisteren. Soorten die te zien of te horen zijn, naast alle bekende tuinvogels, zijn: zwarte, groene en 3 soorten bonte spechten, boomklever, boomkruiper, gaai, tuinfluiter, zwartkop, sperwer, buizerd, bosuil, houtsnip, goudhaantje, goudvink, appelvink, bonte vliegenvanger (hiernaast op de foto) en soms nog andere verrassingen.

Op verschillende plekken in het arboretum zijn vogelbadjes aangelegd die goed gebruikt worden.

Reptielen

Door de relatieve rust in het arboretum zijn er soms ook onverwachte ontmoetingen met kruipende dieren mogelijk, zoals:

Ringslang, hazelworm, zandhagedis, diverse soorten padden en kikkers.

Insecten

Als bomen zwak zijn of dood, zorgen hele legers insecten voor de opruiming ervan. De laatste restjes voedsel uit het hout worden gebruikt en daardoor komt er ruimte voor verjonging van het bos. De insecten zelf zijn weer voedsel voor de vogels in het bos. 

 Van de vroege zomer tot in de herfst zijn er veel kleurige vlinders te zien zoals Atalanta, Dagpauwoog, Helmkruidvlinder, Citroenvlinder, Zandoogje en vele andere.